03-02-2021

Naar aanleiding van eerdere uitspraken in kort geding, hebben wij de laatste periode diverse leden geadviseerd hoe om te gaan met tijdelijke huurverlaging in de coronacrisis. Op dat moment was alleen nog vonnis gewezen in kort geding zaken, waarbij in verband met de aanwezige spoedeisendheid slechts een voorlopige voorziening wordt getroffen. In die kort geding zaken kan een huurder slechts aanspraak maken op opschorting (uitstel) van de huurbetalingsverplichtingen als tijdelijke maatregel.

Op 21 januari 2021 is voor het eerst vonnis gewezen in een bodemzaak met betrekking tot het recht op huurprijsvermindering. In een bodemprocedure kan een definitieve regeling tot stand komen. In deze zaak is het tot definitieve huurprijsvermindering gekomen, mits uiteraard in eventueel hoger beroep niet anders wordt geoordeeld.

In de bodemzaak waar dus zeer recentelijk vonnis in is gewezen, ging het om een restaurant. De rechter heeft geoordeeld dat de coronacrisis, gelet op haar omvang en de gevolgen voor de economie en de maatschappij, moet worden gezien als een onvoorziene omstandigheid.

Op basis van de wederzijdse gestelde (financiële) belangen, komt de rechter tot het volgende oordeel:

• 50% huurkorting tijdens de sluitingsperiode (15 maart t/m 31 mei en vanaf 15 oktober t/m heropening);

• 25% huurkorting tijdens periode dat de horeca dagelijks om 22:00 uur moest sluiten (29 september – 14 oktober).

Hierbij de link naar de volledige uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:461&showbutton=true&keyword=Huur